Translation of "Beneden" in French

0.016 sec.

Examples of using "Beneden" in a sentence and their french translations:

- Kom naar beneden!
- Kom naar beneden.
- Kom beneden.

- Descendez !
- Descendez.
- Descends.

- Kom naar beneden!
- Stap uit!
- Kom naar beneden.
- Kom beneden.

- Descends !
- Descendez !

- Kom naar beneden!
- Kom naar beneden.

- Descends ici !
- Descendez ici !
- Descendez.

- Ze zijn beneden.
- Zij zijn beneden.

- Ils sont en bas.
- Ils sont en-dessous.
- Ils sont au-dessous.

Naar beneden?

On descend ?

- Ik ben naar beneden gerend.
- Ik rende naar beneden.
- Ik liep naar beneden.

- Je me précipitai au bas des escaliers.
- Je me suis précipité en bas.
- Je me suis précipitée en bas.

- Kom naar beneden, alsjeblieft.
- Kom alstublieft naar beneden.

Veuillez venir en bas.

Touw naar beneden.

on jette la corde,

Ze wonen beneden.

- Ils vivent en-dessous.
- Elles vivent en-dessous.
- Ils vivent au-dessous.
- Elles vivent au-dessous.
- Ils vivent en bas.
- Elles vivent en bas.

Kom naar beneden!

- Descends !
- Descends.

Ik ben beneden.

Je suis en bas.

Iedereen naar beneden!

- Tout le monde en bas !
- Tout le monde descend !

Mike wacht beneden.

Mike attend en bas.

Tom is beneden.

Tom est en bas.

Ogen naar beneden!

Baissez les yeux !

- Hij kwam naar beneden.
- Hij is naar beneden gekomen.

- Il descendit les escaliers.
- Il vint en bas.
- Il est descendu.

- Mike is beneden aan het wachten.
- Mike wacht beneden.

Mike attend en bas.

- Laat ons naar beneden gaan.
- Laten we naar beneden gaan.

Descendons.

Beneden in de sleufcanyon.

On est en bas du canyon en fente.

En naar beneden druppelde.

et s'écoule en suivant la pente.

Meteen weer naar beneden.

Pour redescendre illico.

Ik ga naar beneden...

Je plonge et...

Kom je naar beneden?

Descends-tu ?

Tom kwam naar beneden.

Tom est descendu.

Ga hier naar beneden!

Descends ici !

Ik kwam naar beneden.

Je descendais.

Jij kwam naar beneden.

Tu descendais.

Hij kwam naar beneden.

Il descendait.

Zij kwam naar beneden.

Elle descendait.

Maria kwam naar beneden.

Marie descendait.

Wij kwamen naar beneden.

Nous descendions.

Jullie kwamen naar beneden.

Vous descendiez.

Zij kwamen naar beneden.

Ils descendaient.

We gaan naar beneden.

Nous descendons.

De keuken is beneden.

- La cuisine est en bas.
- La cuisine est à l'étage en-dessous.

Dan kwam naar beneden.

Dan redescendit.

Ana kwam naar beneden.

Ana est descendue.

Ga daar naar beneden!

- Descendez par là !
- Descends par là !

- Kom naar beneden!
- Kom naar beneden.
- Bukken!
- Op de grond!
- Ga liggen!
- Omlaag!
- Neer!
- Kom beneden.
- Kom ervan af!

- Lâche-toi !
- À terre !
- Au sol !
- Descends.

Daar is ze, daar beneden.

Elle est là, en bas ! Dana !

Het zuigt je naar beneden.

Ça m'aspire carrément !

Het zuigt me naar beneden.

Ça m'aspire complètement.

Ik zie een bos beneden.

Je vois une forêt en bas.

Dan ben ik sneller beneden.

J'arriverai plus vite en bas.

Daar gaat hij naar beneden.

On dirait que c'est profond.

Helm op. Touw naar beneden.

On met le casque, on jette la corde,

Naar beneden de vallei in.

On descend dans le canyon.

Het hotel is daar beneden.

L'hôtel est là en bas.

Hij komt zo naar beneden.

Il va bientôt descendre.

Alles is naar beneden gevallen.

Tout est tombé.

Hoi Lewis, kom je naar beneden?

Bonjour, Lewis, tu vas descendre ?

Probeer niet naar beneden te kijken.

Il faut éviter de regarder en bas,

Ik moet beneden zien te komen.

On doit trouver comment descendre.

Daar is ze, daar beneden. Dana.

Elle est là, en bas ! Dana !

Dat is goed. Dat naar beneden.

C'est bon. On la redescend.

Dit wordt onze route naar beneden.

On va passer par là.

We gooien het touw naar beneden.

On lance la corde.

Je kunt de weg beneden zien.

Regardez, on voit une route au loin.

We moeten naar beneden. Kom op.

Bon, il faut descendre. Allez !

Het is hier beneden veel koeler.

Il fait bien plus frais ici.

Wie woont in de kamer beneden?

Qui vit dans la chambre du dessous ?

- Kom naar beneden!
- Bukken!
- Omlaag!
- Neer!

- Descends !
- Descendez !
- Lâche-toi !
- Lâchez-vous !
- À terre !
- Au sol !
- Descends.

Ga naar beneden en was u.

Descends et lave-toi !

Kom naar beneden om te eten!

- Descendez manger !
- Descends manger !

We moeten zorgen dat we beneden komen.

On doit trouver un moyen de la rejoindre.

Ik wil niet beneden zitten zonder terugweg.

Je veux pas me retrouver là-dedans sans issue possible.

Ik moet een weg naar beneden vinden.

Je dois trouver comment descendre.

We gaan naar beneden, richting het bos.

Bon, on va se diriger vers la forêt.

We gaan naar beneden en naar rechts.

Bon, on descend vers la droite.

...en probeer dan naar beneden te komen.

puis je trouverai un moyen d'y descendre.