Translation of "Wandeling" in English

Hoe was je wandeling?

How was your walk?

Maak elke dag een wandeling.

Take a walk every day.

Ik wil een wandeling maken.

I want to take a walk.

Ga je een wandeling maken?

Are you going for a walk?

Wil je een korte wandeling maken?

What do you say to going out for a short walk?

Zullen we een wandeling gaan maken?

Shall we go out for a walk?

Tom maakt elke ochtend een wandeling.

Tom takes a walk every morning.

Mijn vader maakt iedere dag een wandeling.

- My father takes a walk every day.
- Father takes a walk every day.

"Zin in een wandeling?" "Graag, waarom niet?"

"How about going for a walk?" "Why not? I'd be glad to."

We hebben samen een lange wandeling gemaakt.

We went on a long walk together.

John maakte een wandeling langs de rivier.

John took a walk along the river.

- Laat ons wandelen.
- Laten we een wandeling maken!

Let's walk.

Wil iemand een wandeling naar het strand maken?

- Anybody want to take a walk to the sea?
- Does anybody want to take a walk to the beach?

Ik hou van een wandeling na de maaltijd.

I like to take a walk after meals.

Mijn benen deden pijn na de lange wandeling.

My legs ached after the long walk.

We hebben een lange wandeling voor de boeg.

We've got a long walk ahead of us.

Hij moet heel moe zijn na een lange wandeling.

He must be very tired after a long walk.

Mijn vader gaat een wandeling maken in het park.

My father is going for a walk in the park.

Tom maakt elke morgen een wandeling met zijn hond.

Every morning Tom goes for a walk with his dog.

Vroeg in de morgen heb ik een wandeling gedaan.

I went for a walk early in the morning.

Tom vroeg Maria of ze zin had in een wandeling.

Tom asked Mary if she wanted to go for a walk.

Ik maak bijna iedere ochtend een wandeling voor het ontbijt.

I take a walk almost every morning before breakfast.

Wat vind je ervan om een wandeling te maken in het park?

What do you say to taking a walk in the park?

Op een dag ondernam hij een lange wandeling om het dorp heen.

One day he set off on a long walk around the town.

- Mijn vader wandelt iedere dag.
- Mijn vader maakt iedere dag een wandeling.

My father takes a walk every day.

- Scheer je weg!
- Neem een wandeling!
- Ga een eindje lopen!
- Ga wandelen!

- Go take a walk.
- Take a walk.
- Go for a walk.

Tijdens een wandeling in het park kwam ze toevallig haar oude vriendin tegen.

During a walk in the park she accidentally met her old friend.

Ze is maar zes km naar het Westen... ...maar dit is geen simpele wandeling.

She's only four miles due west, but this will be no walk in the park.