Translation of "Broers" in English

- Mijn broers!
- Broers!
- Broeders!

My brothers!

- Heb je broers?
- Heeft u broers?
- Hebben jullie broers?

Do you have any brothers?

- Het zijn broers.
- Zij zijn broers.

- They're brothers.
- They are brothers.

- Heeft u broers?
- Hebben jullie broers?

Do you have any brothers?

Mijn broers!

My brothers!

- Broers!
- Broeders!

Brothers!

- Je hebt twee broers.
- U heeft twee broers.
- Jullie hebben twee broers.

You have two brothers.

Heeft hij broers?

Does he have any brothers?

Ik heb broers.

I have brothers.

Wij zijn broers.

- We are brothers.
- We're brothers.

Zijn jullie broers?

Are you brothers?

Zijn ze broers?

Are they brothers?

- U heeft twee oudere broers.
- Jij hebt twee oudere broers.
- Jullie hebben twee oudere broers.

You have two older brothers.

- Ik heb drie broers en zussen.
- Ik heb drie broers.

I have three brothers.

Deze broers haten elkaar.

The brothers hate each other.

Mijn broers zijn dolfijnen.

My brothers are dolphins.

Tom heeft geen broers.

Tom doesn't have any brothers.

Ik heb acht broers.

- I have eight brothers and sisters.
- I have eight brothers.

Hoeveel broers heb je?

How many brothers do you have?

Jullie hebben twee broers.

You have two brothers.

Je hebt twee broers.

You have two brothers.

Tom heeft twee broers.

Tom has two brothers.

Zij heeft drie broers.

She has three brothers.

Hij heeft drie broers.

He has three brothers.

Ik heb twee broers.

- I have two brothers.
- I've got two brothers.

Lieve broers en zussen!

Dear brothers and sisters!

Mijn broers beschermen me.

My brothers protect me.

Dit zijn mijn broers.

These are my brothers.

Ik heb drie broers.

- I have three brothers.
- I've got three brothers.

Zij zijn mijn broers.

They are my brothers.

Ze heeft geen broers.

- She has no brothers.
- She doesn't have any brothers.

Waar zijn je broers?

Where are your brothers?

Ik heb vier broers.

I have four brothers.

De twee broers stierven.

The two brothers died.

Ik heb geen broers.

I don't have any brothers.

López heeft vier broers.

López has four brothers.

Maria heeft vier broers.

Maria has four brothers.

Tom heeft drie broers.

Tom has three brothers.

Zijn jullie geen broers?

Aren't you brothers?

Sami heeft zes broers.

Sami has six brothers.

Daar zijn broers voor.

That's what brothers are for.

Wij zijn drie broers.

We are three brothers.

- Ik heb acht broers en zussen.
- Ik heb acht broers en zusters.

- I have eight brothers and sisters.
- I have eight siblings.

De broers zijn allebei musici.

Both brothers are musicians.

Bob en Tom zijn broers.

Bob and Tom are brothers.

Ze heeft vijf oudere broers.

She has five older brothers.

Hij en ik zijn broers.

He and I are brothers.

Wanneer is mijn broers verjaardag?

When is my brother's birthday?

Mijn moeder heeft vier broers.

My mother has four brothers.