Translation of "Appeltaart" in English

Hou je van appeltaart?

- Do you like the apple pie?
- Do you like apple pies?

Kate heeft een appeltaart gebakken.

Kate made an apple pie.

Mijn vrouw houdt van appeltaart.

- My wife loves apple pie.
- My wife likes apple pie a lot.

Zij heeft een appeltaart gebakken.

She baked an apple pie.

Tom wil een stukje appeltaart eten.

Tom wants to eat some apple pie.

Ik zou graag appeltaart willen eten.

I want to eat apple pie.

We plukten appels om een appeltaart te kunnen bakken.

We picked apples so we could make an apple pie.

De appeltaart van zijn tante was heerlijk, dus hij nam een tweede portie.

His aunt's apple pie was delicious, so he had a second helping.