Examples of using "Yapmalıyım" in a sentence and their dutch translations:
Wat moet ik doen?
Ik moet even schijten.
Wat moet ik nu doen?
- Waarom moet ik dat doen?
- Waarom moet ik dit doen?
Ik moet even telefoneren.
Ik moet mijn huiswerk doen.
- Dat zou ik meteen moeten doen.
- Dat zou ik zo meteen moeten doen.
Hoe laat moet ik inchecken?
Wat moet ik nu dan doen?
Wat moet ik doen als mijn man impotent is?
Wat moet ik doen als mijn vrouw snurkt?
Ik ben in de war. Wat moet ik nu doen?
O nee, ik heb mijn vinger per ongeluk afgezaagd! Wat nu?
Ik moet wat boodschappen doen, want Kerstmis komt eraan.
Met Kerstmis om de hoek zou ik wat boodschappen moeten doen.
Wat moet ik doen?
Wat moet ik doen?
Oh hemel, het regent, en ik heb de was al buiten gehangen om te drogen; wat moet ik doen?