Examples of using "Gitmeni" in a sentence and their dutch translations:
Ik wil dat je naar het postkantoor gaat.
- Ik verbied je weg te gaan.
- Ik verbied u weg te gaan.
- Ik verbied jullie weg te gaan.
- Je moet naar huis.
- Ik heb nodig dat je naar huis gaat.
Ik wil niet dat je naar huis gaat.
- Ik wil dat je gaat.
- Ik wil dat u gaat.
- Ik wil dat jullie gaan.
Ik raad u aan met Tom naar Boston te gaan.
Ik wil dat je terug naar de andere kant oversteekt.
Ik raad u aan met Tom naar Boston te gaan.
Ik weet zeker dat Tom het fijn zou vinden als je meegaat.
- Ik wil dat u naar Boston gaat.
- Ik wil dat je naar Boston gaat.
Ik wil dat je naar de supermarkt gaat en wat melk koopt.