Examples of using "Denize" in a sentence and their dutch translations:
Haar huis is dicht bij de zee.
Lichten van de stad schijnen over de zee...
Hij wou naar de zee rijden.
Die zee heet de Middellandse Zee.
Hij reed te paard naar de zee.
Als kind ging ik elke zomer naar de zee.
- 's Zomers ga ik naar de zee, 's winters naar de bergen.
- In de zomer ga ik naar de zee, in de winter naar de bergen.
Zij pakken een derde van de schildpadden die de zee bereiken.
Het is nog te koud om naar de zee te gaan.
In zee te zwemmen betekent niet de zee te bezitten.
Toen ik kind was, ging ik altijd naar zee om te zwemmen.
Ik woon bij de zee, dus ik ga vaak naar het strand.