Translation of "Casus" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Casus" in a sentence and their dutch translations:

Onlar casus.

- Het zijn spionnen.
- Ze zijn spionnen.
- Zij zijn spionnen.

Casus pazarı küreselleşti.

De spionagebazaar is mondiaal geworden.

Tom bir casus.

Tom is een spion.

Mary bir casus.

Mary is een spion.

Onlardan biri bir casus.

- Eén van hen is een spion.
- Eén van hen is een spionne.

Tom'un casus olduğunu biliyorum.

Ik weet dat Tom een ​​spion is.

Sen casus değilsin, değil mi?

U bent toch geen spion?

Adam bir casus olarak tutuklandı.

De man werd gearresteerd als spion.

O, bir casus olmakla suçlanıyordu.

Ze werd ervan verdacht een spion te zijn.

Onun bir casus olduğundan şüpheleniyordu.

Hij werd verdacht van spionage.

Örneğin, "Belli ki başka bir casus

Zoals: je ontdekte enkel dat er een andere spion is

Ama gerçek şu ki profesyonel casus olmak için eğitilmedik,

maar de waarheid is dat we geen professionele spionnen zijn

O bir öğretmen olarak çalışıyor fakat aslında bir casus.

Hij werkt als leraar maar is in feite een spion.

- Ben bir casus değilim.
- Ben bir ajan değilim.
- Ben bir köstebek değilim.

Ik ben geen spion.