Examples of using "Üvey" in a sentence and their dutch translations:
Mary is Toms stiefzus.
Mijn stiefvader had diabetes.
Tom is mijn stiefvader.
Hij is mijn stiefvader.
Tom is de stiefvader van Maria.
Ik ben Toms stiefvader.
Tom is mijn halfbroer.
Ze is mijn halfzuster.
Hij is mijn halfbroer.
Maria is mijn stiefzuster.
Ik heb een halfbroer.
Tom is mijn halfbroer.
Mary is Toms stiefzus.
Ik ben de halfbroer van Tom.
Susan is eigenlijk je halfzus.
Maria is mijn halfzuster.
Mijn stiefvader haatte me.
Ik heb een halfzuster.
Tom heeft een halfzus.
Tom heeft een halfzus.
Tom leerde de liefde die zijn stiefouders hem schonken te aanvaarden.
Neen, Maria is niet mijn stiefzuster, zij is mijn halfzuster.
nu de stiefdochter van Napoleon, waardoor hij dichter bij de toekomstige keizerlijke familie van Frankrijk komt te staan.