Examples of using "Vuestra" in a sentence and their dutch translations:
Wij hebben uw hulp nodig.
Ik wil jullie mening.
- Hij heeft uw hulp nodig.
- Hij heeft jullie hulp nodig.
Ik begrijp jullie vraag niet.
Jullie televisie is blauw.
- Ik hou van jouw stad.
- Ik hou van jullie stad.
Wat is uw antwoord?
- Bedankt voor uw gastvrijheid.
- Bedankt voor jullie gastvrijheid.
Waar is jullie kamer?
Ik blijf tot uw beschikking.
Waar is je school?
- Proost!
- Gezondheid!
Dit is allemaal jullie schuld.
- Mijn huis gelijkt op het uwe.
- Mijn huis lijkt op dat van jullie.
Ik zie je huis.
Jullie dochter is geen kind meer.
- Ik hou van uw stad.
- Ik hou van jouw stad.
- Ik hou van jullie stad.
- Bedankt voor uw gastvrijheid.
- Bedankt voor jullie gastvrijheid.
- Dit is uw sleutel.
- Dit is jouw sleutel.
- Dit is jullie sleutel.
- Dit is je sleutel.
Waar is jullie zuster?
- Ik heb jouw hulp niet nodig.
- Ik heb uw hulp niet nodig.
- Ik heb jullie hulp niet nodig.
Jullie huis is groot.
Ervan bewust zijn, is de eerste stap van de oplossing.
- Ik wil je mening.
- Ik wil jullie mening.
- Wij hebben uw hulp nodig.
- We hebben jouw hulp nodig.
- We hebben jullie hulp nodig.
- Ik ken jouw taal.
- Ik ken jullie taal.
Je zou naar je moeder moeten luisteren.
Vers fruit en groenten zijn goed voor je gezondheid.
Heb je je kamer schoongemaakt?
- Wat is het gewicht van je aktetas?
- Hoe veel weegt uw valies?
Je taart is heerlijk.
- Jouw huis is groot.
- Uw huis is groot.
- Jullie huis is groot.
Mijn huis is zoals dat van u.
- Ik begrijp je vraag niet.
- Ik begrijp jullie vraag niet.
- Ik begrijp uw vraag niet.
Hoeveel van jullie hebben niet ooit gezorgd voor een dier?
"Waar staat je huis?" "Daarzo."
Zonder uw hulp was ik verdronken.
- Jouw dochter is geen kind meer.
- Jullie dochter is geen kind meer.
- Alvast bedankt voor je samenwerking.
- Alvast bedankt voor uw samenwerking.
- Ik heb je e-mailadres verloren.
- Ik ben je e-mailadres verloren.
Jouw dochter is geen meisje meer.
Geloof me: voor jullie staat eens mens zonder bijzondere talenten, noch heel moedig, noch heel intelligent.
- Ons huis is jouw huis.
- Ons huis is jullie huis.
Wat is de naam van uw dochter?
- Wat is je lievelingseten?
- Wat is jouw lievelingseten?
- Ik ben niet je vriend.
- Ik ben niet uw vriend.
- Ik ben niet jullie vriend.
Ik wil niet dat je naar huis gaat.
- Waar is je kamer?
- Waar is jullie kamer?
Bedankt voor jullie hulp.
- Dit is allemaal jouw fout.
- Het is allemaal jouw schuld.
- Dit is allemaal jouw schuld.
- Dit is allemaal jullie schuld.
Ik ben zeer dankbaar voor jouw hulp.
Mag ik je mes lenen?
De jouwe is groter dan de mijne.
- De mijne is groter dan de jouwe.
- Die van mij is groter dan die van jullie.
- De mijne is groter dan die van jou.