Examples of using "Volvió" in a sentence and their dutch translations:
Wanneer is hij teruggekomen?
- Is Tom teruggegaan?
- Is Tom al terug?
Yanni keerde terug.
Het mannetje is terug.
Is hij al terug?
Hij kwam snel terug.
Hij kwam terug uit Amerika.
Hij kwam twee dagen later weer terug.
Het werd een obsessie.
Ze werd gelukkig.
Hij werd beroemd.
- Hij kwam twee dagen later terug.
- Hij kwam twee dagen later weer terug.
Ze keerde terug naar Japan.
Ze werd politieagent.
Hij is naar Japan teruggekeerd.
Hij keerde uit Canada terug.
Hij is teruggekomen uit China.
Hij kwam terug uit Amerika.
Tom werd kwaad.
Lincoln keerde terug naar Washington.
Tom werd populair.
Bob zag hem opnieuw.
Hij kwam om vijf uur terug.
Is hij al terug?
Hij werd heel gevaarlijk.
- Hij kwam twee dagen later terug.
- Hij kwam twee dagen later weer terug.
Tom verontschuldigde zich opnieuw.
Twee uur later kwam hij terug.
Tom werd een held.
Hij is alweer zijn paraplu kwijt.
In juni is hij teruggekomen uit Nederland.
Ik weet niet wanneer hij terug is gekomen uit Frankrijk.
De jongen kwam terug.
- Mijn zus is studente geworden.
- Mijn zus werd studente op de universiteit.
Hij kwam vóór acht uur terug.
Tom werd erg jong kaal.
Ze is voor acht uur teruggekomen.
Niet lang daarna trouwde ze opnieuw.
Hij is terug thuisgekomen na een langdurige afwezigheid.
Deze verlaten mijn werd te instabiel om in te werken...
Uiteindelijk werd de dichter gek.
Haar gezicht werd plotseling rood.
- Hij kwam drie uur later thuis.
- Drie uur later kwam hij terug thuis.
- Hij kwam drie dagen later terug thuis.
- Hij kwam drie dagen later weer thuis.
Ze draaide zich om en begon te wenen.
- Alles werd donker.
- Alles werd zwart.
De prijs van tomaten is weer gestegen.
Copernicus werd een symbool, dat van heliocentrisme.
Hij is alweer verdwenen.
Ik had nog niet opgehangen of de telefoon ging alweer over.
Hij is terug thuisgekomen na een langdurige afwezigheid.
Linda kwam laat in de nacht thuis.