Examples of using "Roja" in a sentence and their dutch translations:
Rood alarm!
Mijn fiets is rood.
Ik heb een rode fiets.
Deze appel is erg rood.
en een rode neus.
Deze appel is rood.
De appel is rood.
De kers is rood.
- Ik heb een rode das gekocht.
- Ik heb een rode stropdas gekocht.
Elke appel is rood.
Welke vrucht is rood?
De bloem is rood.
Het huis is rood.
Bloed is rood.
Is de appel rood?
- Je bloed is rood.
- Uw bloed is rood.
Haar gezicht was rood.
Ik heb een rode pen nodig.
Welke T-shirt is rood?
Mijn fiets is rood.
Ze had een rode rok aan.
Waar is mijn rode pen?
- Ze droeg een rode blouse.
- Zij droeg een rode blouse.
Mary eet geen rood vlees.
Antares is een rode ster.
Deze appel is erg rood.
Meng de rode met de blauwe verf.
De rode rok is nieuw.
Ik heb een rode fiets.
Het rode huis is nieuw.
Tom eet geen rood vlees.
Ze was zo rood als een tomaat.
Het verkeerslicht werd rood.
Zij droeg een rode blouse.
Ik heb nog nooit een rode koelkast gezien.
Ik vind het rode jasje niet leuk.
Uit de wonde kwam rood bloed.
De appel is rood en geel.
Toms gezicht is rood.
Meng de rode met de blauwe verf.
Een rood licht scheen in het duister.
Haar gezicht werd plotseling rood.
Ze schonken geld aan het Rode Kruis.
Een rood licht scheen in het duister.
Er staat een rode roos in de vaas.
De Franse vlag is blauw, wit en rood.
Jouw gezicht is rood hoor.
De Franse vlag is blauw, wit en rood.
Hoeveel kost een meter van deze rode zijde?
Hoeveel kost een meter van deze rode zijde?
Jouw hoofd is rood.
Peter is een dronkaard, vandaar zijn rode neus.
Zij deed veel vrijwilligerswerk voor het Rode Kruis.
Ik zie een rood en een wit blad papier.
De zilveren bollen liggen rondom de rode bol.
De Franse vlag is blauw, wit en rood.
Je draagt geen rode minirok naar een begrafenis.
Alle appels zijn rood.
- Tom droeg een rood met wit gestreepte das.
- Tom droeg een rood met wit gestreepte stropdas.