Examples of using "Pistola" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb een geweer.
Heeft Tom altijd een geweer bij zich?
Leg het pistool op tafel.
Leg het geweer op de tafel.
- De man die volledig in het rood was gekleed hield een pistool vast.
- De man in het rood droeg een pistool.
De politieagent richtte zijn pistool op de man.
- Leg het geweer op de tafel.
- Leg het pistool op tafel.
- Leg het pistool op de tafel.
Het pistool was het enige aanknopingspunt van de politie voor het oplossen van het misdrijf.
Het pistool was de enige aanwijzing van de politie voor het oplossen van het geval.
om de kaarsen uit te doven met pistoolschoten; ze betaalden altijd een royale vergoeding voor veroorzaakte schade.
Als je dat waterpistool wilt hebben, moet je er zelf maar voor sparen. Ik kan geen speelgoed voor je blijven kopen. Het geld groeit niet op m'n rug.