Examples of using "Mesa" in a sentence and their dutch translations:
Welke tafel?
- Mag ik de tafel klaarzetten?
- Mag ik de tafel dekken?
- Kan ik de tafel dekken?
Leg het op tafel.
Dat is een tafel.
Mijn tafel is oud.
Mag ik de tafel klaarzetten?
Ruim de tafel af.
Laten we de tafel verplaatsen.
Heb je een tafel?
Daar is een tafel.
Ruim de tafel af.
Leg het op tafel.
Ze zitten aan tafel.
Neem plaats aan tafel.
Het ligt onder de tafel.
Deze tafel is gereserveerd.
Kom bij ons aan tafel!
De tafel is lang.
De tafel is groen.
Deze tafel is zwaar.
Deze tafel is schoon.
Ze ruimde de tafel af.
Deze tafel is wit.
Leg het op tafel.
Waar is de tafel?
Dat is een tafel.
Ik heb een tafel geleend.
- Mag ik de tafel klaarzetten?
- Mag ik de tafel dekken?
Die tafel is van hout.
Hij zit aan tafel.
Er zat een kat op de tafel.
Wat is je favoriete gezelschapsspel?
Er ligt een sinaasappel op tafel.
- Leg het geweer op de tafel.
- Leg het pistool op tafel.
- Leg het pistool op de tafel.
Het boek ligt op de tafel.
Deze oude tafel wordt nog steeds gebruikt.
Er zat een kat op de tafel.
Een tafel heeft vier poten.
Mama heeft de tafel gedekt.
Hij repareerde de kapotte tafel.
Ik zit aan tafel.
- Het is etenstijd.
- Aan tafel!
Ik heb een houten tafel.
Deze tafel is niet stabiel.
Ze zitten aan tafel.
Het ligt onder de stoel.
Tom heeft de tafel al gedekt.
Wat ligt er op tafel?
Ze zitten aan tafel.
Er ligt stof op de tafel.
Leg het op tafel.
- Deze tafel wiebelt.
- Deze tafel is niet stabiel.
Deze tafel is van hout.
Jij gaat vandaag het panel voorzitten.
Hij legde het boek op tafel.
- De sleutels liggen op tafel.
- De sleutels liggen op de tafel.
Zit er een kat op tafel?
Ik zou een tafel willen reserveren voor twee personen.
De kat slaapt op de tafel.
De kat is onder de tafel.
- De kat slaapt op tafel.
- De kat slaapt op de tafel.
De kat zit onder de tafel.