Examples of using "Hablen" in a sentence and their dutch translations:
Niet praten!
Spreek!
- Spreek!
- Praat!
- Praat niet.
- Niet praten!
Heb je werknemers die Japans spreken?
Ken je dokters die Japans spreken?
Spreek duidelijk.
Ken je dokters die Japans spreken?
- Praat niet tegen mij.
- Praat niet tegen mij!
Niemand vindt het leuk wanneer er achter zijn rug kwaad over hem wordt gesproken.
Spreek niet over zaken tijdens het eten.
- Spreekt u alstublieft langzamer.
- Spreek wat trager alstublieft.
- Spreekt u alstublieft langzamer!
- Spreek langzamer alsjeblieft.
Mijn doel is dat je vloeiend Portugees spreekt op een aangename manier.