Translation of "Encender" in Dutch

0.145 sec.

Examples of using "Encender" in a sentence and their dutch translations:

¿Cómo puedo encender el motor?

Hoe kan ik de motor starten?

¿Querría por favor encender la luz?

- Zou u alstublieft het licht willen aandoen?
- Kan je het licht aandoen?

¿Podrías mostrarme cómo encender esta máquina?

Kun je me laten zien hoe je deze machine start?

Apreté el botón para encender la radio.

Ik drukte op de knop om de radio aan te zetten.

¿Serías tan amable de encender la televisión?

Wil je zo vriendelijk zijn de tv aan te zetten?

- ¿Puedo prender el televisor?
- ¿Puedo encender el televisor?

Mag ik de televisie aanzetten?

Es mejor encender una vela que maldecir la oscuridad.

Het is beter om een kaars aan te steken, dan het donker te verwensen.

No puedo encender mi computador. ¿Qué se supone que haga?

Ik kan mijn computer niet opstarten. Wat moet ik doen?

- ¿Puedo prender el televisor?
- ¿Puedo prender la televisión?
- ¿Puedo encender el televisor?

Mag ik de televisie aanzetten?

No debes encender la plancha, el hervidor y el calefactor al mismo tiempo.

Je moet niet tegelijkertijd de strijkbout, de waterkoker en de radiator aandoen.

El fuerte viento apagaba el encendedor cada vez que trataba de encender su cigarro.

De harde wind blies de aansteker elke keer uit, toen hij probeerde haar sigaret aan te steken.