Translation of "Diecisiete" in Dutch

0.015 sec.

Examples of using "Diecisiete" in a sentence and their dutch translations:

Comemos entre las diecisiete y las diecisiete treinta horas.

- We eten tussen negentien uur een negentien uur dertig.
- We eten tussen zeven uur en half acht.

- Él cumple diecisiete años en febrero.
- Cumplirá diecisiete en febrero.

In februari wordt hij zeventien.

Helen tiene diecisiete años.

Helen is zeventien jaar oud.

Cumplirá diecisiete en febrero.

In februari wordt hij zeventien.

Cumplió diecisiete en febrero.

- In februari wordt hij zeventien.
- In februari werd hij zeventien.

- Ella tendrá diecisiete años en febrero.
- Ella cumple diecisiete años en febrero.

In februari wordt ze zeventien jaar.

Cumpliré diecisiete el año próximo.

Volgend jaar word ik zeventien.

Ella cumple diecisiete años en febrero.

In februari wordt ze zeventien jaar.

Él dejó el instituto a los diecisiete.

- Hij verliet de middelbare school met zeventien jaar.
- Op zijn zeventiende verliet hij de middelbare school.

- Ella se casó cuando tenía 17.
- Ella se casó a los diecisiete.
- Ella se casó con diecisiete años.

Ze is op haar zeventiende getrouwd.

Diez, once, doce, trece, catorce, quince, dieciséis, diecisiete, dieciocho, diecinueve, veinte.

Tien, elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien, zestien, zeventien, achttien, negentien, twintig.

- Cumpliré diecisiete el año próximo.
- El año que viene tendré 17 años.

Volgend jaar word ik zeventien.

- Ella se casó cuando tenía 17.
- Ella se casó a los diecisiete.

- Ze is getrouwd aan zeventien jaar.
- Ze is op haar zeventiende getrouwd.

- Ella se casó cuando tenía 17.
- Ella se casó a la edad de 17 años.
- Ella se casó a los diecisiete.
- Ella se casó con diecisiete años.

- Ze is getrouwd aan zeventien jaar.
- Ze is getrouwd toen ze zeventien was.
- Ze is op haar zeventiende getrouwd.

- Ella se casó a la edad de 17 años.
- Ella se casó a los diecisiete.

Ze is op haar zeventiende getrouwd.

- Diez, once, doce, trece, catorce, quince, diez y seis, diez y siete, diez y ocho, diez y nueve, veinte.
- Diez, once, doce, trece, catorce, quince, dieciséis, diecisiete, dieciocho, diecinueve, veinte.

Tien, elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien, zestien, zeventien, achttien, negentien, twintig.