Examples of using "Atún" in a sentence and their dutch translations:
- Heeft u tonijn?
- Hebben jullie tonijn?
- Heeft u tonijn?
- Hebben jullie tonijn?
Tom opende een blik tonijn.
Ik heb een tonijnsalade gegeten.
Tom maakte broodjes met tonijn voor Maria en John.
Russische salade wordt gemaakt met aardappelen, olijven, tonijn en andere groenten.
In een kartonnen doos heeft ze fruit, rozijnen, noten, haver, kefir en ingeblikte vis, namelijk sardientjes, tonijn en makreel.