Examples of using "¡sobre" in a sentence and their dutch translations:
Waarover?
wat we sindsdien over Nixon geleerd hebben --
op zijn schouders.
op de Spanjaarden.
- Over m'n lijk!
- Over mijn lijk!
- We hadden het over Australië.
- We praatten over Australië.
Laten we erover praten.
Ik heb een envelop nodig.
We weten meer over andere planeten dan over die van onszelf
Er hing mist boven de rivier.
Wat ligt er in het bureau?
deze paradox over de natuurlijke oorsprong van seksualiteit,
Leg het op tafel.
En daar dacht ik over na,
Het gaat over kijken
...bij al die bewegingen...
Je trekt hem over je heen.
dat kan ik moeilijk beoordelen --
Ze spraken over liefde.
Wat denk je van Japan?
Hij loog over zijn leeftijd.
Ik heb over muziek gesproken.
Alles loopt op rolletjes.
We spraken over verschillende onderwerpen.
Wat denk je ervan?
Handen op het hoofd!
- Kan je schaatsen?
- Kan je skaten?
- Kunt u skaten?
- Kunnen jullie skaten?
- Kun je schaatsen?
- Kunt u schaatsen?
- Kunnen jullie schaatsen?
- Kun je skaten?
Hebben jullie erover nagedacht?
Kom meer over Tom te weten.
- Omslag, alstublieft.
- Geef me een omslag, alsjeblieft.
Wijze mensen spreken over ideeën, intellectuelen over feiten, en gewone mensen over wat ze gaan eten.
- Leg het geweer op de tafel.
- Leg het pistool op tafel.
- Leg het pistool op de tafel.
- Ik wil meer weten over uw land.
- Ik wil meer over jouw land weten.
- Ik wil meer over jullie land weten.
Ik morste mijn koffie op het tapijt.
Dat hotel ligt op een heuvel.
Er zat een kat op de tafel.
Er ligt een boek op tafel.
Er ligt een appel op tafel.
Daar kom ik op terug.
En niemand heeft het erover.
Ik dacht over veel dingen na,
maar daar lees je nooit over.
Eén was heel ernstig.
op de Pruisen bij Jena.
ons kunnen vertellen over de 'Viking-mentaliteit'.
Smaken verschillen.
Fabre schreef boeken over insecten.
Kleef een extra postzegel op de omslag.
Ze schept op over hoe knap ze is.
Op ijs vallen doet pijn.
Ik zal je over mijn vader vertellen.
Ik heb twijfels over zijn populariteit.
Ik weet niks over aardappels.
- Hij weet alles van Duitsland.
- Hij weet alles over Duitsland.
Hij overdrijft over zijn ervaring.
Ik weet niets over Linux.
Ik weet niks van haar.
Ik wil nog over iets spreken.
- Waarop zit je?
- Waarop zit u?
Ik heb over de Griekse cultuur geleerd.
Ik vraag me af wat u vindt van vliegen?