Examples of using "¡iros" in a sentence and their dutch translations:
Jullie mogen vertrekken.
- Wil je vandaag vertrekken?
- Willen jullie vandaag gaan?
- Jullie mogen gaan.
- U mag gaan.
U mag gaan waar uw wil.
- Je mag gaan.
- U mag gaan.
Rot toch allemaal een eind op!