Examples of using "увижу" in a sentence and their dutch translations:
Ik zie haar vanavond.
Ik zal hem morgen zien.
- Ik zie ze vanavond.
- Ik zie hen vanavond.
- Ik zie hem morgennamiddag.
- Ik zie hem morgenmiddag.
Ik hoop haar te zien.
Ik zal Tom nooit meer zien.
Ik zal Tom nooit meer zien.
- Ik zie je overmorgen.
- Tot overmorgen.
Ik zie Tom vanavond.
Ik zie haar morgenvroeg.
Ik zal haar niet meer zien.
Ik hoop haar te zien.
- Ik kan niet wachten om je weer te zien.
- Ik kijk ernaar uit u weer te zien.
Ik zal pas zeker zijn wanneer ik dat met mijn eigen ogen zie.
Ik tel de minuten tot wanneer ik je weerzie.
Ik zal haar niet meer zien.
Eerst zien, dan geloven.
Misschien zie ik je nooit meer terug.