Examples of using "соседи" in a sentence and their dutch translations:
We zijn buren.
Zij zijn buren.
De buren zeiden: "Oh, dat is tegenslag."
Engeland en Schotland zijn buurlanden.
Zij zijn buren.
Wie zijn mijn nieuwe buren?
We zijn buren.
Vrienden, buren, familie, mijn gemeenschap:
Japan en Zuid-Korea zijn buurlanden.
Gelukkig zijn de nieuwe wijkbewoners goede mensen.
Noord-Korea en Zuid-Korea zijn buurlanden.
Je buren zullen je dankbaar zijn.
Onze buren waren verplicht hun huis te verkopen.
Mijn kamergenoten hebben mij al uitgelegd wie Björk is.
Mijn buren hebben mij al uitgelegd wie Björk is.
De buren zien dat de brievenbus niet leeggemaakt is.
Ik weet nu niet eens meer wie mijn eigen buren zijn.
- Mijn huisgenoten hebben mij al uitgelegd wie Björk is.
- Mijn kamergenoten hebben mij al uitgelegd wie Björk is.
Ik weet niet wat ik met je moet doen. Als er een probleem is, moet het worden opgelost. Op zondag hebben we bijna de politie gebeld en de deur opengebroken. Je buren zullen dit niet langer meer dulden en de volgende keer zullen ze gewoon de politie bellen. Laat de situatie niet zo uit de hand lopen. Ze hebben ook gezegd dat je gestoord bent en dat ze net als op een vulkaan leven.