Examples of using "скажет" in a sentence and their dutch translations:
Wat zal Tom zeggen?
Tom zal de waarheid spreken.
Wie gaat het Tom vertellen?
Tom zal nee zeggen.
Hij gaat geen ja zeggen.
En wat zal je moeder zeggen?
Tom zal niet nee zeggen.
Tom gaat waarschijnlijk nee zeggen.
Elke arts zal je vertellen te stoppen met roken.
- Ik heb schrik van wat de leraar zal zeggen.
- Ik ben bang voor wat de leraar gaat zeggen.
Vroeg of laat zal hij me alles vertellen.
Tom zal ons niet vertellen wat hij weet.
- Ik wist dat Tom niks anders zou zeggen.
- Ik wist dat Tom niets anders zou zeggen.
Laat Tom spreken.
Ik denk niet dat Tom ja gaat zeggen.
De verpleegster zal je uitleggen hoe dat moet.
Geef een mens een masker, en hij zal de waarheid zeggen.
Hij beloofde dat tegen niemand te zeggen.