Examples of using "починить" in a sentence and their dutch translations:
Kunnen jullie een toilet repareren?
Deze stoel moet gerepareerd worden.
- Kan je de defecte radio maken?
- Kunt u de defecte radio maken?
Hij moet de klok herstellen.
Ik moet het repareren.
- Mijn horloge moet gerepareerd worden.
- Mijn horloge moet worden gerepareerd.
Ik moet de koelkast repareren.
Ik moet mijn fiets repareren.
Deze stoel moet gerepareerd worden.
- Ik kan de computer niet repareren.
- Ik kan de computer niet herstellen.
De zitting van de stoel moet gerepareerd worden.
Ik wil deze klok repareren.
Kan je die lekke band nu herstellen?
Hij hielp me mijn horloge te repareren.
Ik kan deze computer niet herstellen.
Ik heb een hamer nodig om de tafel te repareren.
- Kunnen jullie mijn lekke band nu repareren?
- Kunnen jullie mijn lekke band nu herstellen?
Ik heb de koelkast niet kunnen herstellen.
Ik kan de computer niet repareren.
- Laat me het repareren.
- Laat me het oplossen.
Hij moet de klok herstellen.
Dat kunnen we niet meer herstellen.