Examples of using "помогли" in a sentence and their dutch translations:
- Zij hielpen hem.
- Zij hebben hem geholpen.
Ik had hulp.
De tweeling hielp.
- Zij hielpen ons.
- Zij hebben ons geholpen.
- U hielp ons.
- Jullie hielpen ons.
- U heeft ons geholpen.
- Jullie hebben ons geholpen.
- We hielpen Tom.
- We hebben Tom geholpen.
- Zij hielpen Tom.
- Zij hebben Tom geholpen.
- Wij hielpen hem.
- Wij hebben hem geholpen.
- Wij hielpen haar.
- Wij hebben haar geholpen.
- Zij hielpen haar.
- Zij hebben haar geholpen.
- Ze hielpen mij.
- Ze hebben mij geholpen.
Ze hielpen elkaar.
Zou $300 helpen?
U hielp mij niet.
Ze hielpen Tom door de problemen heen.
We hielpen allemaal bij de oogst.
- Ze hielpen mij.
- Ze hebben mij geholpen.
- Jij hielp mij.
- U hielp mij.
- Jullie hielpen mij.
- Jij hebt mij geholpen.
- U heeft mij geholpen.
- Jullie hebben mij geholpen.
Ze hielpen hem naar Canada te komen.
Ze hadden elkaar ooit geholpen.
en de suggestie is dat ze hielpen om klimaatverandering te matigen.
Ze hielpen elkaar.
- Je hebt me niet geholpen.
- U heeft me niet geholpen.
- Jullie hebben me niet geholpen.
- U hielp mij niet.
- Jij hielp mij niet.
- Jullie hielpen mij niet.
Hoe zou jij Tom helpen?
...en me twee dieren helpen vinden die we zochten.
- U hielp ons.
- Jij hielp ons.
- Jullie hielpen ons.
- U heeft ons geholpen.
- Jij hebt ons geholpen.
- Jullie hebben ons geholpen.
Bedankt voor de hulp.
Ik had hulp.
- Heb je geholpen?
- Heeft u geholpen?
- Hebben jullie geholpen?
Je slimme beslissingen hebben me geholpen de meedogenloze woestijn overleven,
Je hebt goede beslissingen genomen... ...en me twee dieren helpen vinden die we zochten.
Je hebt goede beslissingen genomen... ...en me alle drie de dieren helpen vinden die we zochten.
Waarom hielp je me?
Je was een goede partner. Je beslissingen hebben ons veilig gehouden en het tegengif helpen vinden.
Gelieve me te helpen mijn cv te schrijven.
Ik wil dat je me helpt met mijn huiswerk.