Examples of using "поговорили" in a sentence and their dutch translations:
We hadden een goed gesprek.
We hebben niet gesproken gisteren.
Ze bespraken het via de telefoon.
Heb je haar gesproken?
Heb je met Tom gesproken?
- We hebben elkaar gisteren gesproken.
- We hebben gisteren gesproken.
We hadden een goed gesprek.