Translation of "оказать" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "оказать" in a sentence and their dutch translations:

- Можешь оказать мне услугу?
- Вы можете оказать мне услугу?

Kun je me een plezier doen?

Не могли бы Вы оказать мне услугу?

- Kun je me een plezier doen?
- Zou je me alsjeblieft een plezier kunnen doen?

Можешь оказать мне услугу? Займёшь мне немного денег?

Wilt ge mij een plezier doen? Leent ge mij een beetje geld?

пробить фронт и оказать давление от их осажденного русского союзника.

om door de voorkant te breken en druk van hun belegerde Russische bondgenoot af te nemen.

Он спросил меня, не мог бы я оказать ему услугу.

- Hij vroeg mij of ik hem een plezier kon doen.
- Hij vroeg me of ik hem een plezier kon doen.

- Он спросил, могу ли я сделать ему одолжение.
- Он спросил меня, могу ли я оказать ему услугу.

- Hij vroeg me of ik hem een plezier kon doen.
- Hij vroeg me of ik hem een gunst kon bewijzen.