Examples of using "тридцать" in a sentence and their dutch translations:
- Tom is dertig jaar oud.
- Tom is 30 jaar oud.
Ik ben dertig jaar oud.
De piloot is 30 jaar oud.
Ik ben dertig jaar oud.
Ik denk dat Tom dertig is.
Je hebt dertig dagen.
- Het was zeven uur dertig.
- Het was half acht.
Ik ben nu 30.
Ik ben dertig jaar oud.
Hij is dertig jaar oud.
Tom is 30 jaar oud.
- Zij is eenendertig jaar.
- Ze is eenendertig jaar.
Tom is in de dertig.
Ik denk dat Tom dertig is.
Tom is nu dertig jaar oud.
Tom is eenendertig.
Tom is in de dertig.
Tom verloor 30 kilogram.
De club heeft dertig leden.
Tom moet over de dertig zijn.
Het kostte dertig miljoen dollar.
- Er waren dertig mensen aanwezig bij de bijeenkomst.
- Er waren dertig mensen aanwezig bij de vergadering.
Ze heeft dertig jaar lang muziekles gegeven.
Ik ben je dertigduizend schuldig.
Honderddertig kilo aan spieren.
Vijf maal zeven is vijfendertig.
Dat kost 30 euro.
- Dat zal € 30,- kosten.
- Dat wordt dan 30 euro.
De club heeft dertig leden.
Gelieve alstublieft dertig minuten te wachten.
Ik ben geen dertig jaar oud.
Ik schat dat ze ouder dan dertig is.
De vereniging heeft dertig leden.
Ze is drieëndertig jaar.
Tom is iets ouder dan dertig.
Maria is zesendertig jaar oud.
- Zei u "dertig euro"?
- Zei je "dertig euro"?
Ik ben 31 jaar oud.
Ik ben nu 30.
Tom trouwde op dertigjarige leeftijd.
Volgende week word ik dertig jaar.
Dertig jaar na haar geboorte hier...
De vergadering is dertig minuten geleden geëindigd.
- Sara heeft eenendertig stiften.
- Sara heeft 31 pennen.
- Dat wordt dan 30 euro.
- Dat wordt dan dertig euro.
- We bellen over dertig minuten weer.
- We bellen over dertig minuten terug
De vereniging heeft dertig leden.
- Tom heeft mij dertig dollar gegeven.
- Tom gaf me dertig dollar.
Ik schat dat ze ouder dan dertig is.
Het was half acht.
De film begint over dertig minuten.
Ze verdiende dertigduizend dollar.
Ik weeg 130 pond.
De trein vertrekt om half vier.
Tom trouwde op dertigjarige leeftijd.
Waar was je gisteren om half drie?
We hebben een reservering om half zeven.
Onze school begint om acht uur dertig.
Ik bel over ongeveer een half uur terug.
Ik kocht een fototoestel voor dertig dollar.
In de tuin van mijn vriend zijn er dertig appelbomen.
Onze vlucht was vertraagd met dertig minuten.
Tom verdient dertig dollar per uur.
De club heeft dertig leden.
Ik heb dertig jaar in Boston gewoond.
Volgende week word ik dertig jaar.
Ik weet dat Tom ouder dan dertig is.
Tom heeft dertig dagen in de gevangenis doorgebracht.
Vertel Tom alsjeblieft dat hij ongeveer dertig minuutjes moet wachten.
- Ik schat haar ouder dan dertig.
- Ik schat dat ze ouder dan dertig is.
Tom las dertig boeken het laatste jaar.
Ik word dit jaar 30 in oktober.
„Heb je koorts?” „38 graden.” „Dat valt nog mee!”
Tom moet nu al over de dertig zijn.
De school begint om half negen.
Is het nog maar acht uur dertig?
Ik heb 30 minuten nodig.
Het is 8:30.
- Tom is zeker ouder dan dertig jaar.
- Tom is zeker ouder dan dertig.
Tom wordt drie dagen voor Kerstmis 30.
Ik voel me alsof ik dertig jaar oud ben.
Mijn vlucht moest normaal om half drie 's middags aankomen.
Ik ben over een half uur terug.
Het eiland Taiwan heeft een oppervlakte van zesendertigduizend vierkante kilometer.
Laten we om half drie afspreken.