Examples of using "машине" in a sentence and their dutch translations:
Laten we met de auto gaan.
- Ik ben in de auto.
- Ik zit in de auto.
Laten we met de auto gaan.
Haar auto is twee jaar oud.
De autobatterij is leeg
De hond slaapt in de auto.
Zijn auto is twee jaar oud.
Ik zit in mijn auto.
Ze slaapt in de auto.
Tom kwam in een auto aan.
Hoe oud is deze auto?
- Zullen we lopen of met de auto gaan?
- Zullen we lopen of nemen we de auto?
Ik ben met de auto naar Kioto gereden.
Hij haastte zich om in zijn auto te zijn.
Wacht je in de auto op me?
Tom slaapt in zijn auto.
Je kenteken is onleesbaar.
Tom wachtte op Mary in zijn auto.
Voor zover ik weet komt hij met de auto.
Tom ging niet met de auto naar Boston.
Ik hou niet van lange autoritten.
Zullen we lopen of met de auto gaan?
Zij heeft haar zoon alleen in de auto achtergelaten.
Ik ga naar de kerk met de auto.
Ze reden naar het station per auto.
Ze zijn met de auto naar Chicago gegaan.
Hij ging naar school per auto.
Heb je al winterbanden op je auto?
Ik reis graag met mijn auto.
Tom heeft Maria's tas in de auto gelaten.
Ik heb een EHBO-doos in mijn auto.
Ik gaf de auto het sein om langzamer te rijden.
Ik heb een paraplu in mijn auto.
Kun je het autoraam openen?
Er waren vier mensen in de auto wanneer het ongeval gebeurde.
Er waren vier mensen in de auto wanneer het ongeval gebeurde.
Morgen ga ik met de auto naar Parijs.
Tom liet zijn mobiele telefoon achter in de auto van Maria.
Tom heeft zijn paraplu bij Maria in de auto laten liggen.
want niemand rijdt nog auto --
Ik rijd iedere dag naar Tokio.
Hij kwam met de auto in plaats van de trein.
Ik zie een vrouw en twee honden in de auto.
Het is vier uur rijden van New York naar Boston.
Mijn auto is niet sterk genoeg.
Heb ik je niet gezegd niet in de auto te eten?
Hij was te dronken om naar huis te rijden.
Iedere dag rijd ik meer dan honderd kilometer.
Door onoplettendheid botste ze met haar auto tegen de paal.
Ik snap niet waarom Tom zijn paraplu in de auto zou laten.
Hij rijdt vaak met zijn vader's auto.
Deze auto wordt gebruikt door mijn vader.
We moeten een tankstation vinden omdat deze auto binnenkort geen benzine meer zal hebben.
Tom bleef in de auto terwijl Maria naar de supermarkt ging.
We moeten een tankstation vinden omdat deze auto binnenkort geen benzine meer zal hebben.
Mijn vader rijdt met een heel oude auto.
Ga met de auto want de bus van vanochtend zal een kwartier te laat zijn!
Morgen ga ik met de auto naar Parijs.
Ik rijd iedere dag naar Tokio.