Examples of using "Поедем" in a sentence and their dutch translations:
- Laten we met de trein gaan.
- Laten we de trein nemen.
- Laten we een trein nemen.
Laten we een bus pakken.
Laten we de bus nemen.
Laten we met de bus gaan.
Laten we met de taxi gaan!
Laten we met de metro gaan.
Nemen we de metro?
Laten we met de bus gaan.
Laten we een trein nemen.
Laten we met de auto gaan.
Laten we met de auto gaan.
- Laten we met de trein gaan.
- Laten we de trein nemen.
- Laten we een trein nemen.
Laten we met de bus gaan.
Laten we naar de bergen gaan!
Laten we samen gaan.
We zullen gaan.
Laten we niet gaan.
Wat vind jij? Gaan we voor de stad?
Zullen we lopen of met de auto gaan?
Hopelijk zullen ook wij naar Peking gaan.
We vertrekken zodra het stopt met regenen.
We zullen gaan.
We gaan volgende maand naar Estland reizen.
Morgen zullen we van Frankfurt naar München gaan.
Gaan we samen?
Wanneer gaan we naar huis?
Wij gaan, maar zonder u.
- Zullen we lopen of met de auto gaan?
- Zullen we lopen of nemen we de auto?
Dit jaar gaan we noch naar zee, noch naar de bergen.
Laten we een excursie doen dit weekeinde.
- Deze zomer gaan we naar de bergen en naar zee.
- Deze zomer zullen we naar de bergen gaan en naar zee.
Regen, regen, ga weg. Kom een andere dag maar terug.
Het regent, maar we gaan alsnog.
Laten we daar teruggaan.