Examples of using "любила" in a sentence and their dutch translations:
- Zij hield van ze allemaal.
- Ze hield van ze allemaal.
- Zij hield van hen allemaal.
- Ze hield van hen allemaal.
Ik was gek op taart.
Zij hield van Maria.
Ze vond het leuk over zichzelf te praten.
- Ik hield van haar.
- Ik hield van hem.
- Ik hield van je.
- Ik hield van jullie.
Ik hield van haar.
Ze hield van poëzie en muziek.
Ik heb altijd van je gehouden, Tom.
Ik heb nooit van biologie gehouden.
Ze hield nog steeds van hem.
Het bleek dat mijn meisje van reggae hield
Ik hield van chocolade.
Hield je van Tom?
Je hebt altijd van Tom gehouden, toch?
Ze zei dat ze van me hield.
Ze verafschuwde hem.
Ik heb nooit van je gehouden.
- Ik hield nooit van je.
- Ik heb nooit van je gehouden.
Ze woonde in Perth en ze was gek van skateboarden.
en ze hield ervan om intens in de ogen van anderen te kijken.
Er is geen enkele moeder die niet van haar kinderen houdt.
Toen ze nog een meisje was, speelde Elisa graag verpleegster met haar poppen.
Ik heb nooit van je gehouden.
Ik heb nooit van Kerstmis gehouden.
Zou je nog steeds van me houden als ik geen weerwolf was?
Ze hield van poëzie en muziek.
- Je hield van chocolade.
- U hield van chocolade.
- Jullie hielden van chocolade.
Ik heb nooit van biologie gehouden.
Ik heb nooit van biologie gehouden.
Vroeger hield ik niet van wijn, maar nu ben ik er verzot op.