Examples of using "зовёт" in a sentence and their dutch translations:
De plicht roept me.
- Zijn moeder roept je.
- Zijn moeder belt je.
Haar moeder roept je.
De plicht roept me.
Iemand roept je.
Iemand roept je bij de poort.
- Zijn moeder roept je.
- Haar moeder roept je.
- Zijn moeder belt je.
- Haar moeder belt je.
- Haar moeder roept je.
- Haar moeder belt je.
Er belt iemand.
Waarom noemen mensen hem Tom?