Examples of using "завтракали" in a sentence and their dutch translations:
Ze ontbeten.
- Heb je ontbeten?
- Hebben jullie ontbeten?
- Heeft u ontbeten?
Hebt ge ontbeten deze morgen?
Heeft u reeds ontbeten?
Hebt ge ontbeten deze morgen?
Daarna ontmoetten ze elkaar iedere middag op de kade, ontbeten samen, dineerden, wandelden en bewonderden de zee.