Examples of using "позавтракал" in a sentence and their dutch translations:
- Ik heb ontbeten.
- Ik had ontbeten.
Hij had ontbijt.
Tom had ontbijt.
Heeft Tom ontbeten?
Ik heb snel geluncht.
Ik heb al ontbeten.
Ik heb om half acht ontbeten.
Ik heb zojuist ontbeten.
Heeft u reeds ontbeten?
Ik heb al ontbeten.
Ik heb nog niet ontbeten.
Heeft u reeds ontbeten?
Heeft u reeds ontbeten?