Examples of using "забыла" in a sentence and their dutch translations:
Sorry, ik heb het vergeten.
Ze is haar wachtwoord vergeten.
Ik ben het vergeten.
Je bent vergeten de deur dicht te doen.
Ze heeft haar paraplu in de bus laten liggen.
Ik ben haar vergeten.
Sorry, ik heb het vergeten.
Ik ben het vergeten.
Ze vergat mijn verjaardag.
- Ben je vergeten?
- Ben je het vergeten?
- Bent u het vergeten?
- Bent u vergeten?
Ik ben het niet vergeten.
Het spijt me. Ik ben het vergeten.
Ik ben vergeten om hem te bellen.
Ze vergat de brief te posten.
Ik ben haar achternaam vergeten.
Ben jij vergeten om geld mee te brengen?
Je bent vergeten geld mee te brengen.
- Ik ben zijn naam vergeten.
- Ik ben haar naam kwijt.
- Ik ben zijn naam kwijt.
Dat ben ik vergeten.
Ik ben niets vergeten.
Ik vergat mijn potlood.
Ik ben mijn pincode vergeten!
- Ik ben mijn wachtwoord vergeten.
- Ik ben mijn wachtwoord vergeten!
Ik was van plan haar te bellen, maar ik ben het vergeten.
Je bent vergeten de deur dicht te doen.
Zijt ge zeker dat ge niets vergeten zijt?
Ik ben zijn naam vergeten.
Ik ben zijn naam vergeten.
Ik was zo gehaast, dat ik vergat de deur af te sluiten.
- Ik heb mijn kredietkaart thuis vergeten.
- Ik heb mijn creditcard thuis vergeten.
Ik kan niet geloven dat ik dat vergeten ben.
Het kan zijn dat ze haar paraplu in de bus gelaten heeft.
Ik belde haar om haar te zeggen, dat ze haar mobieltje bij mij had laten liggen, maar ze antwoordde niet.
Ik was vergeten hoe onuitstaanbaar hij kon zijn.
- Ik ben zijn naam vergeten.
- Ik ben haar naam kwijt.
- Ik ben zijn naam kwijt.
Ik ben zijn naam vergeten.
Ik ben het gezicht van mijn grootmoeder al vergeten.
Ik kan niet geloven dat ik dat vergeten ben.
- Ik ben uw telefoonnummer vergeten.
- Ik ben je telefoonnummer vergeten.
Ik had bijna mijn paraplu in de trein laten liggen.