Examples of using "достал" in a sentence and their dutch translations:
John haalde een sleutel uit zijn zak.
Ik heb alles wat ge wilt.
Je hangt mijn voeten uit!
Tom nam het sinaasappelsap uit de koelkast.
Heb je de vaatwasser al uitgeruimd?
John haalde een sleutel uit zijn zak.
Tom pakte een biertje uit de koelkast en gaf het aan Mary.
Tom nam een van de overhemden uit de kast en trok het aan.
Heb je de vaatwasser al uitgeruimd?
- Ik ben hem zat.
- Ik heb genoeg van hem.
Is dat alles?
Hij nam een stuk krijt.
Waar heb je het geld vandaan?
Tom haalde een biljet van twintig dollar uit zijn zak.