Examples of using "взрослый" in a sentence and their dutch translations:
Tom is een volwassene.
Tom is volwassen.
- Ik ben lang.
- Ik ben belangrijk.
Tom is geen volwassene.
- Tom is volwassen.
- Tom is een volwassene.
Je bent nu oud genoeg.
Ik ben nog niet volwassen.
Die jongen spreekt alsof hij een volwassene is.
Die jongen praat alsof hij een volwassene is.
Tom is niet oud genoeg om het te verstaan.
Hij is oud genoeg om een auto te besturen.
Deze film is voor volwassenen, en niet voor kinderen.
Ik ben niet oud genoeg om een rijbewijs te krijgen.
Mijn broer is oud genoeg om alleen te reizen.
Tom is oud genoeg om zelf te beslissen.
Mijn volwassen zoon studeert nu in het buitenland.
Deze jongen spreekt alsof hij al volwassen was.
- Jullie zijn nu oud genoeg.
- Je bent nu oud genoeg.
Ik ben te oud om nog met insecten te spelen, zei de jongen.