Examples of using "болела" in a sentence and their dutch translations:
- Hij had koppijn.
- Hij had hoofdpijn.
Hij had een verschrikkelijke hoofdpijn.
Ik was gewond aan mijn been, ik kon niet meer lopen.
Toen ik opstond deze morgen, had ik hoofdpijn.
Ik had ook niet die helderheid van geest die ik had toen ik zo ziek was.
Als kind had ik waterpokken.
Ik was ziek.
Ik had een beetje hoofdpijn, dus ik ben vroeg naar bed gegaan.
Ze zeggen dat Mary vorige week ziek was, maar nu ziet ze er goed uit.
Oh, ik was ziek.
- Was je ziek?
- Was u ziek?
- Waren jullie ziek?
Ze was niet aanwezig school omdat ze ziek was.
Ik kon niet gaan werken want ik was ziek.
Ze kon niet komen omdat ze ziek was.