Examples of using "белой" in a sentence and their dutch translations:
Ze droeg een witte rok.
Ik droeg een wit overhemd.
Er kwam een prins op een wit paard.
Maria had een lammetje, zijn vacht was wit als sneeuw.
Er ligt een wit papier op tafel.
Als het leger in wit uniform de koning in zwart uniform gevangenneemt, wint dat leger het spel.
Tom droeg een spijkerbroek en een wit T-shirt.