Examples of using "Мебель" in a sentence and their dutch translations:
- Ik maak meubels.
- Ik maak meubelstukken.
Ze verkopen meubels.
We hebben nieuwe meubelen gekocht.
De nieuwe meubels zijn vandaag gekomen.
Ik bestelde nieuwe meubels.
Deze meubels zijn niet te koop.
Ik wil nieuwe meubels kopen.
De meubels in dit kantoor zijn zeer modern.
De meubels in dit kantoor zijn zeer modern.
Waarom wil je deze meubels verkopen?
We overwegen nieuwe meubels te kopen.
We overwegen nieuwe meubels te kopen.