Examples of using "Лошади" in a sentence and their dutch translations:
Paarden eten gras.
- Deze paarden zijn van jou.
- Deze paarden zijn van jullie.
- Waar zijn uw paarden?
- Waar zijn jullie paarden?
- Waar zijn jouw paarden?
Alle paarden zijn dieren, maar niet alle dieren zijn paarden.
Paarden zijn gevaarlijke dieren.
Ik viel van mijn paard.
Paarden zijn nuttige dieren.
Paarden zijn dieren.
Paarden rennen snel.
De hond is bang voor het paard.
Deze paarden zijn van hen.
Deze paarden zijn van haar.
Paarden zijn gevaarlijke dieren.
Paarden eten gras.
Waar zijn uw paarden?
Je moet niet op de zaken vooruitlopen.
Paarden verschillen van ezels.
Paarden zijn zeer gevoelige dieren.
Paarden rennen.
Ik heb geen paard.
Hij viel van het paard.
Kunt gij paardrijden?
Er deden maar vier paarden mee aan de race.
Paarden zijn nuttige dieren.
- Kunt gij paardrijden?
- Kan jij paardrijden?
- Kun jij paardrijden?
- Kunt u paardrijden?
- Zijn dat jouw paarden?
- Zijn dit jouw paarden?
- Zijn dat jullie paarden?
- Zijn dit jullie paarden?
- Zijn dat uw paarden?
- Zijn dit uw paarden?
Maria vindt paarden leuk.
- Paardrijden is erg leuk.
- Paardrijden is bereleuk.
- Kan jij paardrijden?
- Kun jij paardrijden?
- Kunt u paardrijden?
Kunt u paardrijden?
Er kwam een prins op een wit paard.
Kan ik nu zondag gaan paardrijden?
Heb je ooit paard gereden?
Paarden zijn in feite nauwer verwant aan neushoors en tapirs dan aan herten.