Examples of using "Канаде" in a sentence and their dutch translations:
Ik was in Canada.
Ik was toen in Canada.
- Ben je ooit in Canada geweest?
- Bent u ooit in Canada geweest?
- Zijn jullie ooit in Canada geweest?
Hoeveel provincies heeft Canada?
Canada heeft een koud klimaat.
Engels wordt gesproken in Canada.
Ik was in Canada.
Ik was in Canada.
Spreken ze in Canada Engels?
Spreekt men Frans in Canada?
Welke taal wordt er gesproken in Canada?
Ik heb Canada lang geleden bezocht.
Bent u ooit naar Canada geweest?
We weten dat ze in Canada is geboren.
In Canada spreekt men Engels en Frans.
Ik woon al vijf jaar in Canada.
In Canada spreekt men Engels en Frans.
In Canada spreekt men Engels en Frans.
In Canada slapen we in bed, niet op de grond.