Examples of using "английски" in a sentence and their dutch translations:
Antwoord in het Engels.
- Spreek je Engels?
- Spreekt u Engels?
- Spreken jullie Engels?
Zeg het in het Engels.
- Spreek je Engels?
- Spreekt u Engels?
- Spreken jullie Engels?
Het is niet moeilijk om Engels te spreken.
Spreken mensen van Mars Engels?
Spreekt u Engels?
Hij spreekt zeer goed Engels.
- Spreekt u Engels?
- Spreken jullie Engels?
Engels spreken is moeilijk.
Waar wordt Engels gesproken?
Spreekt ze Engels?
Hij spreekt Engels.
Ik kan Engels spreken.
Engels spreken is leuk.
Zeg het in het Engels.
Spreek je Engels?
Spreekt hij Engels?
- Engels spreken is niet makkelijk.
- Engels spreken valt niet mee.
Engels spreken is leuk.
Is het moeilijk om Engels te spreken?
Laten we Engels spreken!
Engels wordt overal gesproken.
- Begrijp je Engels?
- Versta jij Engels?
Het spijt me, ik spreek geen Engels.
Tony spreekt beter Engels dan ik.
Hoe noem je deze vogel in het Engels?
Spreekt hier iemand Engels?
Spreek je geen Engels?
Wij spreken allemaal Engels.
Ze spreekt altijd Engels.
Ze spreekt goed Engels.
Ik vond het makkelijk om Engels te spreken.
Is het moeilijk om Engels te spreken?
Het is moeilijk goed Engels te spreken.
Spreken ze in Canada Engels?
Hij begon Engels te spreken.
Ik versta geen Engels.
Ik ben in staat Engels te lezen.
- Ze spreekt geen Engels.
- Zij spreekt geen Engels.
Ik ben erin geslaagd om me verstaanbaar te maken in het Engels.
- Ze spreken Engels in Australië.
- In Australië spreekt men Engels.
- Sorry, spreekt u Engels?
- Excuseer, spreekt u Engels?
- Excuseer, spreek je Engels?
Hij spreekt goed Engels.
- Sorry, spreekt u Engels?
- Excuseer, spreekt u Engels?
Schrijft hij brieven in het Engels?
Ellen spreekt geen Engels.
In Singapore wordt Engels gesproken.
Hij spreekt geen Engels.
We spreken geen Engels.
- Zij spreken geen Engels.
- Ze spreken geen Engels.
Wij verstaan geen Engels.
Ik spreek vloeiend Engels.
Ik kan Engels spreken.
Je spreekt vloeiend Engels.
Jullie spreken geen Engels.
In de Verenigde Staten spreken ze Engels.
Ik heb een brief geschreven in het Engels.
Je moet Engels spreken.
De omroeper sprak Engels.