Translation of "Звонят" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Звонят" in a sentence and their dutch translations:

Звонят.

Er wordt gebeld.

Звонят церковные колокола.

De kerkklokken luiden.

Звонят в дверь.

Er wordt op de deur geklopt.

По ком звонят колокола?

Voor wie luiden de klokken?

Мои родители звонят мне каждый день.

- Mijn ouders telefoneren mij alle dagen.
- Mijn ouders bellen me iedere dag op.

Извините за беспокойство, но вам звонят.

Sorry dat ik stoor, maar er is iemand aan de telefoon voor je.

- Тебя просят к телефону.
- Тебя к телефону.
- Тебе звонят по телефону.

Er is telefoon voor je.