Examples of using "Papa" in a sentence and their dutch translations:
We hebben een paus.
We hebben een paus.
Paus Franciscus is de eerste Latijns-Amerikaanse paus.
De paus bezocht Brazilië.
We hebben een paus.
- Waar de paus is, is Rome.
- Rome is waar de paus is.
Brazilië werd bezocht door de paus.
Karel de Grote werd door de paus gekroond.
- Fijn u te ontmoeten. Ik ben een miereneter.
- Aangenaam kennis te maken. Ik ben een miereneter.
- Fijn je te ontmoeten. Ik ben een miereneter.