Examples of using "Normal" in a sentence and their dutch translations:
Alles is normaal.
Dit is normaal.
Nee, dat is niet normaal.
Dit is niet normaal.
Dat is redelijk normaal.
Dit voelt verkeerd.
Mijn temperatuur is normaal.
Nee, dat is niet normaal.
Dat is normaal in Brazilië.
Of ik gebruik een normale zaklamp...
Ik droom nooit. Is dat normaal?
Ik droom nooit. Is dat normaal?
Hij probeert normaal te zijn.
Ze gedroeg zich niet als een normaal meisje.
- We gingen sneller dan gewoonlijk.
- We liepen sneller dan gewoonlijk.
Hou op me als een "normaal" iemand te zien!
Het is geen gewone zaklamp, het is ultraviolet.
Het normale is een illusie. Wat normaal is voor een spin is chaos voor de vlieg.