Translation of "Chamar" in Dutch

0.010 sec.

Examples of using "Chamar" in a sentence and their dutch translations:

Vou chamar ajuda.

Ik schakel hulp in.

- Como eu deveria te chamar?
- Como eu deveria chamar você?

Hoe zou ik je gaan noemen?

Temos de chamar o helicóptero.

We moeten de helikopter inschakelen.

Voltarei a chamar às quatro.

- Ik bel om 4 uur terug.
- Ik zal om vier uur opnieuw bellen.

- Eles vão chamar.
- Eles chamarão.

- Ze zullen bellen.
- Zij zullen bellen.
- Ze gaan bellen.
- Zij gaan bellen.

Tom irá chamar a polícia.

Tom gaat de politie bellen.

Posso chamar você de Tom?

Mag ik je Tom noemen?

Tivemos de chamar o serralheiro.

We moesten de slotenmaker erbij halen.

Tom faz tudo para chamar atenção.

Tom verlangt naar aandacht.

Eu não quero chamar a polícia.

Ik wil de politie niet bellen.

Você pode me chamar um táxi?

- Kunt u een taxi voor me bestellen?
- Kunt U een taxi voor mij bestellen?

Ele virá se você o chamar.

- Hij zal komen als ge hem roept.
- Hij komt als je hem belt.

Você poderia me chamar mais tarde?

Kun je me later bellen?

Você está pálido. Devo chamar um médico?

Je ziet bleek. Moet ik een dokter roepen?

Vocês podem me chamar a qualquer hora.

Jullie kunnen me op ieder moment bellen.

Eu acho que você deveria chamar o Tom.

Ik denk dat je Tom even moet bellen.

Se precisar de algo, é só me chamar.

- Als je iets nodig hebt, bel dan gewoon.
- Als je wat nodig hebt, bel me gewoon.

As crianças geralmente choram apenas para chamar atenção.

Kinderen huilen vaak alleen maar om de aandacht te trekken.

- Você não precisa me ligar.
- Você não precisa me chamar.
- Não precisa me chamar.
- Tu não precisas me ligar.

Je hoeft me niet op te bellen.

Temos de chamar o helicóptero e chegar ao hospital depressa.

Dus roepen we de helikopter en gaan we snel naar het ziekenhuis.

Tem de chamar ajuda e tem de ir ao hospital.

...moet je om hulp vragen... ...en naar het ziekenhuis gaan.

Eu ouvi alguém chamar o meu nome no ônibus lotado.

Ik hoorde iemand mijn naam roepen in de volle bus.

Muitas vezes as crianças choram só para chamar a atenção.

Kinderen huilen vaak alleen maar om de aandacht te trekken.

Meu nome é William, mas pode me chamar de Bill.

- Ik heet William, maar jij mag me Bill noemen.
- Ik heet William, maar u mag me Bill noemen.
- Mijn naam is William, maar u mag me Bill noemen.
- Mijn naam is William, maar jij mag me Bill noemen.

Agora já não temos escolha, vamos chamar o resgate de emergência.

We hebben geen keus. We verzoeken om een noodextractie.

Só temos 30 minutos para chamar ajuda e chegarmos ao hospital.

We hebben nu 30 minuten om hulp in te schakelen... ...en naar het ziekenhuis te komen.

- Eu preciso chamar o Tom.
- Eu preciso ligar para o Tom.

Ik moet Tom bellen.

Vou enrolar um pano nas mãos e chamar o helicóptero para pedir ajuda.

Ik pak mijn handen in... ...en vraag om een helikopterextractie.

Se você vier ao Rio, não se esqueça de me chamar para ser seu guia!

Als je naar Rio komt, vergeet dan niet mij te bellen en te vragen om jouw gids te zijn.

- Faça vir o médico, porque estou doente.
- Mande chamar o médico, porque estou doente.
- Traga o médico, porque eu estou doente.
- Chame o médico, porque estou doente.

Laat de dokter komen, want ik ben ziek.