Examples of using "Bilhete" in a sentence and their dutch translations:
Heb je een kaartje?
- Ticket, alsjeblieft.
- Ticket, alstublieft.
Waar kan ik een kaartje kopen?
Ik kreeg een romantisch berichtje.
Het ticket kost honderd euro.
Ik zou graag mijn ticket willen annuleren.
Ik liet mijn kaartje bij de deur zien.
Om in de bus te stappen moet ge een kaartje kopen.
Vergeet je ticket niet.
Je moet aanschuiven om een biljet te kopen.
Uw ticket, alstublieft.
Vergeet het kaartje niet.