Translation of "Prosta" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Prosta" in a sentence and their dutch translations:

Odpowiedź była prosta.

- Het antwoord was gemakkelijk.
- Het antwoord was makkelijk.

Jest jednak prosta odpowiedź:

Maar er is een duidelijk antwoord:

Czy odpowiedź nie jest prosta?

Is het antwoord niet eenvoudig?

Druga lekcja jest bardzo prosta.

De tweede les is heel gemakkelijk.

- To bułka z masłem.
- To bardzo prosta sprawa.

- Dat is kinderspel.
- Het is een fluitje van een cent.
- Dat is een fluitje van een cent.