Examples of using "Napisać" in a sentence and their dutch translations:
Ik wil een boek schrijven.
Ik moet een brief schrijven.
Je zou een boek moeten schrijven!
Ik ben van plan om Judy een brief te schrijven.
Iedereen kan zijn eigen naam schrijven.
Ik heb altijd een kinderboek willen schrijven.
Ik moet een brief schrijven.
Ik ben van plan om een brief te schrijven naar Judy.
Hij weet niet hoe men een brief in 't Engels schrijft.
Hij kan nauwelijks zijn naam schrijven.
Na een conferentie in de Verenigde Staten, besloot hij een boek te schrijven voor niet-wetenschappers.
Ik zou liefst van al honderden zinnen schrijven in Tatoeba, maar ik moet werken.